Praktische informatie – Onderaanneming
Een inschrijver (en dat kan ook een combinatie zijn, zie bij ‘Combinatie’) kan een beroep doen op een andere onderneming of op een natuurlijke persoon. We onderscheiden twee mogelijkheden:
- De inschrijver doet een beroep op de derde om zodoende te kunnen voldoen aan een geschiktheidseis (meestal een referentie).
- De inschrijver doet een beroep op de derde om tijdens de uitvoering van de opdracht over voldoende capaciteit te beschikken.
Aandachtspunten:
- Voor de derde bedoeld onder 1 moet de inschrijver bij zijn inschrijving een UEA indienen.
- Als die derde wordt uitgesloten, stelt de aanbestedende dienst de inschrijver in de gelegenheid om een vervangende derde aan te dragen.
- In de Aanbestedingswet wordt dit verder niet geregeld. Het is dus raadzaam om in de leidraad hiervoor nadere bepalingen op te nemen, bijvoorbeeld met betrekking tot het aantal keer dat een derde mag worden vervangen en binnen welke termijn de gegevens (en welke gegevens, in ieder geval een UEA) van die derde verstrekt moeten worden.
- De inschrijver moet de derde bedoeld onder 1 inzetten bij de uitvoering van de opdracht. De opdrachtgever moet daar op toezien (contractmanagement).
- Over de derde bedoeld onder 2 hoeft de inschrijver bij zijn aanmelding of inschrijving niets te vermelden.
- De aanbestedende dienst kan in de leidraad eisen dat de inschrijver wel informatie verstrekt over deze derde, bijvoorbeeld een UEA. Wij adviseren dat niet omdat een inschrijver op het moment van inschrijven vaak nog niet weet op wie hij eventueel een beroep zal gaan doen. Ook is de kans op het maken van fouten tijdens de inschrijving daardoor groter.
- Het is verstandig om in de overeenkomst te bepalen dat de opdrachtgever een derde die voor de uitvoering wordt ingezet, vooraf moet goedkeuren.
Vragen? Meer weten? Neem contact met ons op via 0103032949. Wij helpen u graag verder.