Wanneer werken aanbesteders (daadwerkelijk) horizontaal samen?
Een horizontale samenwerking tussen aanbesteders is uitgesloten van het aanbestedingsrecht (art. 2.24c Aw). Opdrachten in het kader van die samenwerking, hoeven niet aanbesteed te worden.
In een recente conclusie verduidelijkt de A-G bij het HvJEU waar het bij het begrip “samenwerking” om gaat:
- Niet is vereist dat de samenwerking is gericht op een taak van algemeen belang die alle aanbesteders hebben.
- Het is toegestaan dat de samenwerking betrekking heeft op activiteiten die openbare diensten ondersteunen, zolang die (neven)activiteiten maar bijdragen aan de daadwerkelijke verrichting van de openbare diensten.
- De door de aanbestedende diensten verrichte diensten hoeven niet identiek te zijn. Als de afzonderlijke diensten bijdragen aan hetzelfde gemeenschappelijke doel mogen de diensten complementair aan elkaar zijn.
- De samenwerking mag gebaseerd zijn op een taakverdeling of specialisatie. Zodoende hoeven de bijdragen van de aanbesteders niet gelijk (van waarde of omvang) te zijn. Dit mag in een samenwerkingsovereenkomst zijn vastgelegd.
- Essentieel is dat de samenwerking is gericht op het bereiken van gemeenschappelijke doelstelling van de aanbesteders. Dit doel moet steeds hetzelfde zijn, waar dat voor te verrichten diensten niet zo is.
- De samenwerking moet een basis hebben in een model dat verdergaat dan het inkopen van diensten (uitvoering van een diensten tegen betaling). Deze ‘echtheid van de samenwerking’ is van fundamenteel belang.
De A-G benadrukt dus dat een samenwerking daadwerkelijk iets anders is dan het enkele inkopen van diensten door een aanbesteder bij een andere aanbesteder.
Benieuwd of het HvJEU dit kader overneemt. Zie: ECLI:EU:C:2022:456
Vragen? Meer weten? Neem contact met ons op via 0103032949. Wij helpen u graag verder.
Bericht gepubliceerd op 21 juli 2022.
Auteur: Joris Bax